De totale heupprothese

Voor oudere mensen

 

Bij deze ingreep wordt zowel de heuppan als de heupkop vervangen. De techniek bestaat in het verwijderen van de heupkop.

 

De heuppan wordt uitgeruimd en vervolgens wordt een metalen pan (cup) ingebracht en gefixeerd en in het dijbeen wordt , na voorbereiding van het bot, een prothese steel (stem) ingebracht. Daarna wordt in de metalen heuppan een insert geklikt die de pan verkleint tot de diameter van de nieuwe heupkop. Tot slot wordt op de stem een bol geplaatst.

 

De bol en de insert vormen het nieuwe gewricht waarbij de bol beweegt in de insert.

 

De metalen prothese onderdelen kunnen met of zonder kleefstof in het bot worden bevestigd. Men spreekt van een cementloze of gecementeerde prothese.

Video - Uitleg over uitvoering totale heupprothese

 

Totale heupprothese - afbeeelding osteosynthese materiaal
Totale heupprothese - afbeeelding osteosynthese materiaal

De insert en de heupkop zijn de delen waartussen de bewegingen van de nieuwe heup plaatsvinden. Men spreekt dan ook van een “koppel”.

 

Het koppel kan uit verschillende materialen bestaan. 

 

De meest voorkomende combinatie is :

  1. Polyethileen (plastic)pan/metalen heupkop
  2. Polyethileen pan/keramiek kop
  3. Keramiek pan/keramiek kop
  4. Metalen pan/metalen kop

 

De keuze van het koppel wordt door de chirurg bepaald en is hoofdzakelijk  gebaseerd op de leeftijd van de patiënt.

 

Het leeftijdselement is immers doorgaans bepalend is voor de mate waarin de patiënt lichamelijk actief is.

 

Bij een hoge activiteitsgraad wordt voor een keramiek of metalen koppel geopteerd.

Cementloze totlae heupprothese

Radiografie totale heupprothese


Radiografie - Mogelijke complicatie totale heupprothese
Radiografie - Mogelijke complicatie totale heupprothese

Mogelijke complicaties:

  

Zowel de ingreep als het herstel verlopen doorgaans feilloos. 

 

Evenwel kunnen, zoals bij elke ingreep, risico’s of problemen niet volledig worden uitgesloten.  

 

De belangrijkste eventuele complicaties en preventieve maatregelen worden hierna kort weergegeven.

 

  1. Risico’s eigen aan de verdoving

    Om deze maximaal te beperken zal uw huisarts u preoperatief onderzoeken en u indien nodig doorverwijzen naar de hart- of longspecialist.

  2. Risico’s eigen aan de ingreep

    diepe veneuze trombose (DVT):
    Dit is klontervorming in de diepe aders die tot ontsteking in de aders leidt (flebitis).
    Ter voorkoming van deze complicatie krijgt u voor de ingreep een inspuiting met een anti-stollingsmiddel en draagt u antiflebitiskousen. Deze preventieve behandeling wordt naargelang uw risicoprofiel (spataders, roken, anticonceptie…) 4 tot 6 weken na de ingreep verder gezet.

    Embolie:
    Een embolie ontstaat als een bloedklonter, zoals bij DVT, loskomt in de bloedvaten en een bloedvat verstopt. Hierdoor wordt de bloedvoorziening van een orgaan onderbroken.

    Infectie van de prothese:
    Om dit te voorkomen wordt vóór de ingreep antibiotica toegediend.

    Luxatie van de prothese:
    De heupkop schiet uit de heuppan. De kinesisten en ergotherapeuten geven u doeltreffende richtlijnen en informatie om te voorkomen dat deze complicatie zich voordoet. Het risico op luxatie verkleint na een zestal weken tot drie maand.

    Zenuwletsel:
    Bij het plaatsen van een heupprothese bestaat een geringe kans op de beschadiging van een zenuw.
    Doorgaans betreft het een tijdelijk letsel met volledig herstel. 

    Aanmaak van kalk rond de prothese:
    In sommige omstandigheden ontstaat er na het plaatsen van een heupprothese verkalking in de weefsels rond de prothese. De medische term is HTO (heterotope ossificatie). Deze kalk aanmaak is een radiografische bevinding. Dit wil zeggen dat dit meestel geen klachten uitlokt en toevallig wordt vastgesteld op een controle radiografie. Slechts in extreme gevallen dient deze kalk te worden verwijderd via een operatie. In sommige gevallen kan de kalkaanmaak verhinderd worden door voor de operatie éénmalig de heupregio te bestralen. Postoperatief kan kalkaanmaak worden vermeden door inname van medicatie(ontstekingremmers) gedurende een 3 à 4 weken.